In zijn arrest van 6 mei 2025 (VerfGH 30/23.VB-2) heeft het Verfassungsgerichtshof (VerfGH) geoordeeld dat artikel 15a, lid 1, van de wet betreffende de gemeenteraadsverkiezingen in de deelstaat Noordrijn-Westfalen (wet betreffende de gemeenteraadsverkiezingen - KWahlG) in de versie van de wet tot wijziging van de wet betreffende de gemeenteraadsverkiezingen en andere verkiezingsgerelateerde bepalingen van 5 juli 2024 (GV. NRW. blz. 444) in strijd is met artikel 4, lid 1, van de grondwet van de deelstaat in samenhang met artikel 9, lid 1, van de basiswet. Het Constitutioneel Hof NRW heeft de bepaling op grond van artikel 61, lid 3, VerfGHG NRW nietig verklaard.
Hieruit volgt dat, in tegenstelling tot de vorige regeling, kiezersgroepen die op grond van § 2, lid 1, van de Wet inzake de transparantie van kiezersgroepen een verantwoordingsplicht hebben, geen door de voorzitter van de Landtag op grond van § 4, lid 2, van de Wet inzake de transparantie van kiezersgroepen afgegeven certificaten hoeven bij te voegen bij de indiening van hun financiële overzichten voor de laatste twee afgesloten boekjaren voor een geldig verkiezingsvoorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen.
De overeenkomstige bepalingen in de gemeentelijke kieswet (KWahlO) zijn daarom tot nader order niet van toepassing - voor zover zij dienen om de verplichtingen voor kiezersgroepen te organiseren die voorheen uit § 15a (1) KWahlG volgden.
De leden 2 tot en met 7 van § 15a KWahlG zijn door de beslissing van het Verfassungsgericht NRW niet ingetrokken. Deze blijven derhalve van toepassing. Ook de overeenkomstige bepalingen van het KWahlO blijven van toepassing.
Kevelaer, 26/05/2025
Bedevaartsoord Kevelaer
De hoofdverkiezingsfunctionaris
getekend. Holla